Het configureren van MicroStation gebeurt binnen MB-Beheer onder menuoptie Bestand|Systeem|Configuratie MicroStation. MicroStation moet vooraf op uw computer zijn geïnstalleerd.
Om MicroStation met de database van MB-Beheer te laten werken maakt u eerst een ODBC-koppeling aan. U doet dit in Windows in Start|Configuratiescherm|Systeembeheer|Gegevensbron (ODBC). Als u deze mogelijkheid niet heeft kunt u proberen bij Start|Uitvoeren ... odbcad32.exe te openen. U voegt (bij voorkeur) een Systeem-DNS toe met als stuurprogramma de Microsoft Visual Foxpro driver. Het path past u aan op het bestand beheer.dbc in het mapje Dbf van uw project.
Als u met een Oracle database werkt en een Oracle client is geïnstalleerd kunt u deze stap overslaan.
In het dialoogscherm 'MicroStation configuratie' worden voor MicroStation verschillende config- en workspace bestanden aangemaakt die specifiek voor gebruik met MB-Beheer bedoeld zijn. Bovendien wordt MicroStation aangesloten op de database van MB-Beheer. Indien u met Omega werkt, wordt ook Omega geconfigureerd. Op het bureaublad wordt een aangepaste snelkoppeling voor MicroStation geplaatst, vanaf nu werkt u voor MB-Beheer met deze snelkoppeling.
Let op: Controleer eerst of u bij Bestand|Voorkeurinstellingen|Algemene instellingen de goede grafische versie (MicroStation versie) heeft gekozen.
Let op: Indien u met een zogenaamde 'shared workspace' werkt kan het noodzakelijk zijn om het MicroStation ucf-configuratie bestand en de snelkoppeling handmatig aan te passen. Meer informatie hierover treft u aan bij dit KB-artikel.
Map
De directory waarin MicroStation is geïnstalleerd. MB-Beheer tracht deze automatisch te vinden.
Opties
Microstation configuratie herbouwen | De Microstation pcf-, ucf- en cfg-configuratiebestanden worden aangemaakt. |
Database voorbereiden | De MSCatalog tabel wordt aangemaakt en gevuld. |
Omega bestanden herbouwen | Indien u met Omega werkt worden de Omega configuratie aangemaakt. |
Omega bestanden kopiëren | Indien u met Omega werkt worden de Omega programmabestanden naar de directory van MicroStation gekopieerd. |
Geavanceerde opties
De gevanceerde opties komen pas in beeld als u op de knop Geavanceerd drukt.
Projectnaam: | Een naam voor het project. |
Omegalink: | Omega, Omega Lite of Geen als u de vlakherkenningsmodule van Bakker & Spees gebruikt. |
Lock voor omegalink: | Afhankelijk van het type omega licentie dat u gebruik.t |
Feature entity nummer: | Entity nummer van de featuretabel (stijlkenmerken) in de MSCatalog, door Bakker & Spees meestal 4 gebruikt. |
Element entity nummer: | Entity nummer van de atribuuttabel (elementen) in de MSCatalog, door Bakker & Spees meestal 6 gebruikt. |
Type database: | Dbf of Oracle |
Odbc: | Naam van een ODBC koppeling zoals u eerder in Windows onder Systeembeheer bij Gegevensbronnen heeft aangemaakt. Als u bij een Oracle koppeling dit veld leeg laat wordt automatisch dmv. een connechtstring een rechtstreekse verbinding met Oracle aangemaakt (een Oracle client moet dan uiteraard wel geïnstalleerd zijn). |
Type koppeling: | Bepaalt MS_LINKTYPE; DMRS of Oracle. |